Je club trouw toejuichen langs de lijn? Bij voetbalclub De Zouaven gebeurt dat rookvrij. Voormalig profvoetballer en voetbaltrainer Frank de Boer (52) ging op bezoek bij zijn oude club om er het eerste rookvrij-bord op te hangen. Hij blikt samen met oud-teamgenoten terug op de tijd dat roken in de sport nog heel normaal was. “Ouders rookten in de auto, de trainer zat in de dug-out te roken en na de wedstrijd liep je binnen in het rokende hol van de kantine.”

 “Mijn oude club. Dit is waar het allemaal begon. Toen we een jaar of vier waren, stonden Ronald en ik hier al op het veld te ballen. Totdat we eindelijk oud genoeg waren om in een team te spelen. Samen met onze vrienden uit de Melkstraat.”

 

Cees Deen, oud-teamgenoot van Frank en inmiddels vijf jaar voorzitter van de club, herinnert zich die eerste wedstrijd nog goed. “Het werd tien-nul. Frank en zijn broer Ronald scoorden ieder vijf doelpunten.”

”Ik heb de bloempotten van de vensterbank zien vallen – als de jongens aan het voetballen waren in de woonkamer.”

Kanonnenvoer

Ook het voetballen in de Melkstraat kan Cees zich nog goed herinneren “Ik heb de bloempotten van de vensterbank zien vallen – als de jongens aan het voetballen waren in de woonkamer. Buiten hielden we samen voetbalpartijtjes. Maar wij waren dan meer kanonnenvoer voor de jongens.” Pierre Deen, oud-teamgenoot van Frank en al 45 jaar lid van de club, was tijdens het voetballen in de straat de doelman in de garage: “Probeer maar eens een bal van die jongens tegen te houden. Ik werd altijd aan flarden geschoten.”

 

Robert Konijn, oud-teamgenoot van Frank, herinnert zich nog veel van de trainingen. De vader van Frank en Ronald – Kees de Boer – was de trainer. “Het was een fanatiek team. En ik heb van hem wel echt het fanatisme, de focus en bedrevenheid geleerd. Maar zo’n ongekend talent als dat van die jongens, had ik niet.”

 

Volgens Cees had je geen scout nodig om te zien dat Frank en Ronald het ver zouden schoppen. “Vanaf dat ze konden lopen waren ze al aan het voetballen. In onze straat twijfelde niemand eraan: dat worden profs. Het was alleen nog de vraag, wanneer gaan ze naar een profclub?”

Jongensdroom

Frank droomde altijd al om prof te worden. “Ik wilde als kleine jongen al het maximale eruit halen. En daar hebben we als familie ook veel energie in gestoken. Ook hier bij voetbalclub De Zouaven. Maar dat het uiteindelijk zo’n mooie carrière zou worden, kon ik toen nog niet indenken.”

 

Dat besef kwam later pas, volgens Frank. “Wanneer je merkt dat het je vrij makkelijk afgaat om spelers te passeren. En dat iedereen graag de bal zoveel mogelijk aan jou wil geven. Dan merk je dat je wel een stapje hoger kan. Van het West-Friese elftal ga je naar het Noord-Hollands elftal – een tegenspeler van Ajax. En op een gegeven moment zijn m’n broer en ik gevraagd om bij Ajax in het jeugdteam te komen spelen. Ja, en dan begint het echte dromen natuurlijk.”

 

In 1989 maakte de toen achttienjarige Frank zijn debuut bij Ajax, tegen PEC Zwolle. “Daarna heb ik tien-en-een-half jaar bij Ajax gespeeld. Met als hoogtepunt: het winnen van de Champions League in 1995. Fantastisch dat we dat hebben gedaan als Nederlandse club. Daarna vier-en-een-half seizoen voor Barcelona. Een andere cultuur, andere taal. Dat is ook wel een verrijking als mens. Toen nog een half jaar bij Galatasaray in Istanboel en daarna Glasgow Rangers. Als afsluiting zijn m’n broer en ik naar Qatar gegaan voor twee jaar. En toen weer terug naar Nederland.”

 

De acties van Frank staan Robert nog helder voor de geest. “De schitterende pass achteruit naar Bergkamp in ’98 tegen Argentinië. Die Bergkamp natuurlijk fantastisch afmaakte, zodat we in de halve finale kwamen.”

Andere tijden

In de tijd dat Frank begon met voetballen, zag het er volgens Robert op de club nog heel anders uit. “Er werd hier stevig gerookt. Voor mijn gevoel rookte iedereen. Je kan het je bijna niet meer voorstellen. Maar toen was het zo: biertje en sigaretje erbij.” Frank kan zijn jeugd  bij de club nog goed herinneren: “Dan kwam je na het voetballen een rokend hol binnen om even snel een snoepje of een broodje kroket te vragen.”

 

Het hoorde volgens Pierre niet alleen bij de gezelligheid ná de wedstrijd, maar ook tijdens. “De trainers zaten gewoon in de dug-out te roken.” En dat gebeurde volgens Frank ook in de topsport. “Mijn eerste trainer bij Ajax – Leo Beenhakker – rookte gewoon. En de assistent-trainer van Louis van Gaal – Gerard van der Lem – zat ook met z’n sigaar op de bank. Op een gegeven moment dachten we zelfs dat het geluk bracht. Omdat we natuurlijk zoveel succes hadden met Ajax.”

”Onderweg naar een uitwedstrijd, rookte je gewoon in de auto waar de kinderen bij waren.”

Ook langs de lijn werd gerookt volgens Robert: “Veel van onze trouwe supporters uit de buurt rookten shag. Dus mensen hadden altijd wel een sjekkie tussen hun vingers als ze je begroetten.” Maar niet alleen langs het veld werd gerookt, volgens Cees. “Onderweg naar een uitwedstrijd, rookten ouders gewoon in de auto waar de kinderen bij waren.”

 

Er is al veel veranderd sinds die tijd, volgens Cees. “We hoeven niet alles te veranderen en de opvoeder te zijn van andermans kinderen. Maar we kunnen wel het goede voorbeeld meegeven.”

Rolmodel

Het toonbeeld. Daar begint het volgens Cees mee. “Aan de ene kant, denk je dan: en Johan Cruijff dan? Er zijn filmpjes genoeg waarin hij met een sigaret op het veld staat. En dan noemen we hem nog steeds ‘de beste voetballer van de wereld’. Zijn talent heeft niet geleden onder het roken. Maar het is wel een slecht voorbeeld voor de kinderen. Als club hebben we een voorbeeldrol. En sporten en roken gaat niet samen.”

 

Vanuit zijn voorbeeldrol als profvoetballer en voetbaltrainer bezoekt Frank voetbalclub De Zouaven vandaag met een rookvrij-bord onder zijn arm. Cees is er blij mee. “Tot vandaag werd er op het terrein en op het terras nog wel gerookt. Binnen niet meer natuurlijk. Maar mensen stonden wel naast de kantinedeur. Dan liep je door een rookwolk naar binnen toe. Dat gaat vanaf nu veranderen.”

Rookvrij opgroeien

Cees heeft met de voetbalclub de ambitie om helemaal rookvrij te worden. “Simpelweg omdat dat gewoon moet. Dat geluid horen we ook steeds meer vanuit de club. Jonge moeders en vaders die dan zeggen: joh, kan dat niet een beetje gezonder? We willen dat kinderen sportief en gezond zijn. En zij brengen hun kinderen liever naar een club waar niet gerookt wordt. We gaan zeker kijken hoe we dat rookvrij helemaal kunnen gaan organiseren in onze club. Onze bestuursleden zijn vaak wat ouder. En die komen nog uit de generatie dat roken heel normaal was. Maar de jeugd is onze toekomst. En die generatie willen we rookvrij laten opgroeien. Dat moeten we met z’n allen doen. Voor de oudere generatie kan het lastig zijn, maar voor de jongere generatie is het een must.”

”Dat we af en toe een prof voortbrengen. Dat is hartstikke leuk meegenomen. Maar dat is niet de grote drijfveer. Gezondheid is onze drijfveer. En daar hoort rookvrij zijn zeker bij.”
Frank de Boer op voetbalclub

Een opluchting voor Lisette Boon, ouder en JOGG Teamfit coach. “Roken hoort niet in een sportomgeving.” Melissa Deenstra is er als ouder mee gestart om het rookvrij-beleid aan te kaarten bij de club. “Niemand wil dat z’n eigen kind gaat roken, volgens mij. En dit is plek nummer één waar het doorgevoerd kan worden. Zien roken, doet roken. Dat is toch wel wat het is. En zeker als het iemand is waar kinderen tegenop kijken – zoals een trainer of een speler uit het eerste.”

 

Rookvrij zijn, past volgens Cees bij een sportieve en vooruitstrevende club. “Dat we af en toe een prof voortbrengen. Dat is hartstikke leuk meegenomen. Maar dat is niet de grote drijfveer. Gezondheid is onze drijfveer. En daar hoort rookvrij zijn zeker bij.”

 

Cees wil in overleg met de KNVB dat alle clubs in de regio meedoen. “De leden krijgen er veel voor terug, namelijk: frisse lucht.”

Op weg naar een rookvrije club

Op de club komen rookvrij-borden en rookvrij-banners te hangen. “We maken het wel meteen duidelijk kenbaar en zichtbaar dat we rookvrij zijn. Ook via Social Media. En we zullen mensen er op een vriendelijke manier aan helpen herinneren: kijk hier wordt gesport. En dit is dus niet de ruimte om te roken. Al zal dat niet zonder slag of stoot gaan.” Pierre denkt dat iedereen er uiteindelijk wel aan gaat wennen. “Dan wordt rookvrij zijn vanzelfsprekend.”

 

NOC*NSF en de sportbonden streven ernaar dat uiterlijk in 2025 alle sportclubs rookvrij zijn. Maar Cees ziet dat liever niet als een streven. “Meer als een verplichting. Laten we gewoon afspreken met z’n allen: in 2025 is de sport rookvrij. En de sportclubs waar nog gerookt mag worden, krijgen geen subsidie. Want sportclubs zijn afhankelijk van subsidie. Het is toch gek om subsidie te geven aan een ongezonde club?”

 

Frank was zelf altijd al rookvrij. “Ik heb sowieso helemaal niks met roken. Nooit gehad ook. Jonge mensen beginnen waarschijnlijk, omdat ze het stoer vinden. Maar het is helemaal niet stoer. Ik vind het meer een zwaktebod, eerlijk gezegd. Omdat het laat zien dat je ergens bij wilt horen. Waarom zou je er niet voor zorgen dat je gewoon je eigen identiteit blijft houden?” Naast de rookvrije sport ziet Frank een verandering in de hele samenleving. “Onze maatschappij is al aan het veranderen. Er komen steeds meer rookvrije plekken bij. Die rookvrije generatie, komt er zeker. Daar ben ik van overtuigd.”

De wereld wordt rookvrij

Wil je weten wat jouw sportclub kan doen? Sluit je ook aan.

Lees het volgende verhaal

Rookvrij opgroeien

Samen zijn we op weg naar een Rookvrije Generatie. Want ieder kind verdient de kans om rookvrij op te groeien. Ontdek hoe de wereld rookvrij wordt op www.rookvrij.nl